Meer steun en minder vrees

Voed_mee_de_toekomst (1)

VOED MEE DE TOEKOMST

Iedereen zal moeten meewerken, ook de burger.

Toen hij zijn carrière in de landbouw begon, teelde Jos Depotter industriegroenten, vezelvlas, bieslook, aardappelen, suikerbieten, graszaad en wintergranen. Die teelten hebben intussen plaatsgemaakt voor zomertarwe, zomerhaver, zomerrogge, zomerveldbonen, een faunamengsel en beheerovereenkomsten met de VLM. Een bewuste stap naar duurzaamheid. Een thema dat ook ‘Voed mee de toekomst’, het toekomsttraject van Boerenbond, een duidelijke plaats heeft.

Welke maatregelen neem je nu?
“De bodem wordt niet dieper bewerkt dan 5 cm. Ook kunstmest gebruik ik niet, enkel organische mest. Daarnaast gebruik ik nauwelijks fungiciden, insecticiden en slakkenkorrels. Ik zette ook al de eerst stappen richting mechanische onkruidbestrijding. Mijn bedrijf is niet biologisch, maar ik zou het ook geen gangbaar bedrijf noemen. We zitten er ergens tussenin.
Verder gebruik ik geen aangedreven werktuigen voor grondbewerking. Alle velden worden ingezaaid met een groenbedekker die pas vernietigd wordt door vorst of door werkzaamheden in het voorjaar. Doordat we in het late najaar en in de winter niet op de velden komen, ondervinden die geen structuurschade. Integendeel, de bodem en het bodemleven krijgen de kans om te verbeteren. Versleten drainage vervang ik niet: ik vertrouw erop dat de regenwormen via hun wormengangen dat werk overnemen. De ondiepe grondbewerking spaart die wormengang. De teelten worden niet beregend, want dat is economisch niet rendabel met onze teelten. Winterneerslag krijgt de tijd om rustig in de bodem te sijpelen. Als er in de winter tijdelijk een keer een plas water staat op de velden, geeft dit voor ons geen grote schade, omdat er geen verkoopbare teelt op staat die kan wegkwijnen. Als het voorjaar aanbreekt, is het perceel uniform bewerkbaar. De keuze voor zomergranen in plaats van wintergranen heeft als bijkomend voordeel dat er een groter tijdsvenster is voor mechanische onkruidbestrijding. De teelten zijn zo gekozen dat we met onder andere één tractor, één zaaimachine met een rijenafstand van 25 cm, één cameragestuurde schoffel en één maaidorser alle verkoopbare teelten kunnen zaaien en oogsten. Ik overweeg om dit jaar ook de groenbedekker te schoffelen om zo de doorlevende onkruiden beter te bestrijden.
Akkervogels krijgen de kans om rustig te broeden en er is nestgelegenheid voor kerkuil, steenuil, zwaluw en torenvalk. We hebben een bijenhotel en samenwerking met imkers, aangevuld met streekeigen en bijenvriendelijke erfbeplanting. Op het vlak van water werken we met een waterzuivering en een vetafscheider voor afvalwater bij de machinewasplaats. Een groot deel van de erfverharding is waterdoorlaatbaar. Ook op energievlak deden we al heel wat inspanningen.”

Wanneer ben je gestart met het nemen van al die maatregelen?  
“In 2003 begon ik met perceelrandbeheer vanwege de vergoeding, die toch een zeker inkomen oplevert. In 2007 begon ik met ploegloos boeren en 2010 markeert het einde van het gebruik van aangedreven werktuigen voor grondbewerking. In 2018 stopte ik met de suikerbietenteelt en schakelde ik over naar teelten die in de zomer kunnen worden geoogst met de maaidorser, waardoor er veel minder structuurschade optreedt. Dat had tot gevolg dat we konden starten met minimale grondbewerking.”

Wat was de reden van die omslag?
“Initieel waren het kostprijsdrukkende maatregelen. Maar met de jaren hebben we gezien dat er meer leven in de bodem kwam. De grond verkruimelt nu ook gemakkelijker spontaan. Voor veel maatregelen die een maatschappelijke meerwaarde hebben, ontvangen we wel subsidies. Dat is nodig om alles gefinancierd te krijgen.”

Werk je samen met anderen? 
“Ik werk samen met een lokale veevoederfabriek. Mijn velden worden bemest met organische mest afkomstig van het vee van hun klanten. Een groot deel van de oogst gaat dan terug naar de veevoederfabriek om voeders te maken voor deze veehouders. Wel merken we op dat onze zomertarwe een betere bakkwaliteit geeft dan wintertarwe. Daarom probeer ik om de zomertarwe zo veel mogelijk te verkopen aan de bloemmolens, tegen een iets hogere prijs. Verder neem ik deel aan meerdere samenwerkingsverbanden en projecten: Inagro, Ilvo, B3W, VLM, Boerennatuur Vlaanderen, Claire, Farming For Climate …”

Onder welke omstandigheden heeft samenwerken een meerwaarde?
“Als iedereen erbij wint, ook het milieu! We zijn er nog niet, het kan nog veel beter. De bodem moet zich nog aanpassen. Maar dat vraagt tijd.”

In het agrarisch gebied zijn er een aantal doelstellingen: biodiversiteit, water, bodem … Kunnen we die volgens jou beter collectief bereiken? 
“Iedereen zal eraan moeten meewerken, ook de burger. Collectief werken heeft als voordeel dat er minder maatregelen zijn die mekaar tegenwerken, maar het kan lang duren eer de neuzen in dezelfde richting staan. Maatregelen die je in je eentje kan uitvoeren, kan je direct nemen. Dat gaat dus sneller.”

We zien dat landbouwers maatregelen nemen, maar er is toch ook terughoudendheid om structurele maatregelen te nemen, zoals houtkanten of poelen. Hoe zie jij dat?
“Ik vind dit goede initiatieven, maar ik bemerk inderdaad ook die terughoudendheid. Er heerst bij landbouwers de vrees dat ze de regie over die genomen maatregelen zullen kwijtraken. Sommige eigenaars staan er ook wantrouwig tegenover als hun pachters zulke maatregelen nemen, omdat ze bang zijn voor een eventuele waardevermindering van hun patrimonium.”

Wat vind je dat er beter kan in de regelgeving? Waaraan ervaar je een nood?
“Menselijkheid bij probleemgevallen. Hoewel ik ondervind dat de manier waarop je een probleem aankaart, vaak al in je voordeel speelt. Als je dit op een menselijke manier doet, zal de afhandeling vaak ook menselijker verlopen. Daarnaast moet het vergoedingssysteem beter. Als er meer tegenover zou staan, zou de duurzame omschakeling in no time gebeurd zijn. En niet alleen in de landbouwsector. Eigenlijk is het eenvoudig: eens een werkwijze rendabeler wordt dan wat conventioneel is, zal die snel ingang vinden.”
  

Wie is Jos Depotter?

Jos is akkerbouwer in West-Vlaanderen sinds 1998. Hij was een van de vijf finalisten van Dé Klimaatkoploper van Boerenbond en won de ‘Koperen Kievit’-award van Boerennatuur Vlaanderen. Dat is een award voor land- en tuinbouwers in Vlaanderen die zich de afgelopen jaren hebben ingezet voor de boerennatuur op en rond hun landbouwbedrijf.